dinsdag 5 juli 2016

Parkingverdriet

Een baby in een draagdoek, dat is een vrijgeleiden voor de mensen om een gesprek aan te knopen. Liefst onrechtstreeks, elkaar aanstotend, "moh zie nu wat een kleineke nog!", net luid genoeg zodat je je omdraait om een conversatie te beginnen waarin alle babyclichés er in een sneltempo worden doorgejaagd. "Negen weken", "Een meisje", "Ja, het is een braveke", "Ze eet nog 's nachts, maar tussendoor slaapt ze goed zenne", "Ja ja, de borst", "nog 2 jongens", "nee, ze zijn niet jaloers", "ja, fier, ja", "ja, dat is inderdaad geluk hebben, goed gemikt hé! Haha!"  Allemaal goed bedoeld uiteraard, dus ik doe dat allemaal met de glimlach en kan het toch niet laten te bedenken dat diezelfde mensen mij over een paar jaar scheef zullen bekijken als Baby een Peuter is en de wachtkamer bij de dokter afbreekt.

Vandaag liep ik de winkel uit met Baby is de draagdoek en een zak sandwiches in mijn hand toen een vrouw naast mij kwam lopen. Ze keek naar Baby en begon een gesprek dat al snel dezelfde weg opging als hierboven beschreven. Tot ze plots zei: "Ik heb altijd graag boelekes gezien, maar mijn man heeft er mij nooit gegund. We zijn daarom uit elkaar gegaan. Als ik hem een paar jaar later zag met een andere vrouw en kinderen, bloedde mijn hart. Ik ben 60 jaar en het doet nog altijd zeer. Elke keer als ik een baby zie, pakt mij dat." De tranen welden op in haar ogen.
Een pasbevallen, hormonaal onstabiele vrouw als ik zo benaderen, dat is vragen om problemen. En zo kwam het dat die middag omstreeks 15u twee vreemden samen stonden te snotteren op de parking van de Carrefour. Na een paar minuten beseften hoe raar de situatie was en namen we afscheid met de woorden: "Alléz, ik ga ze in de auto zetten, want het begint te waaien". "Ja, sorry zenne, madam, het is sterker dan mijzelf". "Het is nikske, het beste nog." En een beetje verward reed ik met Baby en mijn zak sandwiches naar huis.